Uit les 1 van deze waterpolocursus is gebleken dat u alle eigenschappen
bezit die u als keeper zou moeten hebben. Maar een ding heeft u nog niet
geleerd en dat is het tegenhouden van ballen. Dit is toch de meest karakteristieke
eigenschap van een doelverdediger.
Er bestaan verschillende technieken om een bal tegen te houden. Er zijn
keepers die proberen hun doel leeg te houden door de ballen die richting
zijn/haar doel gaan uit de lucht te plukken. Hiervoor is een behoorlijke
portie techniek voor nodig, overbodige techniek die hier niet behandeld
wordt. Deze techniek van het vangen met twee handen van een bal is ook
niet de meest spectaculaire. Maar gelukkig is er nog een andere techniek.
Deze is bijna zo doeltreffend. Maar deze is ook nog de meest eenvoudige
en de meest spectaculaire, wat wilt u nog meer?
Om de techniek onder de knie te krijgen moeten de volgende vier eenvoudige stappen gevolgd worden:
Probeer ten alle tijden boven water te blijven (watertrappen of zwembandjes), maak geen gebruik van het randje omdat u dan niet goed kunt uithalen.
Kijk altijd naar de bal, trap niet in de schijnbewegingen maar blijf naar de bal kijken. Blijf naar de bal kijken.
Wanneer de bal uw richting opkomt schat de snelheid van het naderende projectiel in.
Houdt uw arm iets gebogen en ram het projectiel met een rotgang terug naar waar het vandaan kwam en liefst nog een stukje verder.
Trek u niets aan van het gekanker van uw teamgenoten en/of tegenstanders en/of
coach en/of scheidsrechter en/of verzekering, maar onderga met een gepaste
trots het applaus van de, in grote getale, aanwezige supporters.
Deze techniek wordt ook wel de honkbal- of Erik-techniek genoemd.